Eind vorig jaar maakte het Gerechtshof Den Haag de ondertoezichtstelling ongedaan die de kinderrechter een half jaar daarvoor had opgelegd aan drie kinderen. Wegens voortdurend huiselijk geweld was het gezin al zes jaar lang van diverse kanten ondersteund. Aangezien het patroon nauwelijks veranderde, had de Raad voor de Kinderbescherming de rechter verzocht de kinderen onder toezicht te stellen. De moeder legde zich echter niet neer bij de beslissing van de rechter en ging in beroep. Ze zei dat zij altijd open had gestaan voor hulp en de situatie wilde verbeteren, maar alleen op eigen gezag en niet gedwongen. De jeugdbeschermers zagen daarentegen nog steeds zorgelijke signalen. Zij vonden dat de ondertoezichtstelling (OTS) na dit jarenlange patroon van steeds terugkerend geweld diende te worden gehandhaafd: de vader stelde zich wisselend op en de ouders bagatelliseerden de gevolgen van het geweld voor de kinderen, omdat het niet op hen was gericht. Het hof besliste dat het besluit van de kinderrechter wettelijke grond miste omdat de ouders hulp accepteerden. De OTS werd opgeheven.

Ido Weijers is emeritus hoogleraar jeugdbescherming aan de Universiteit Utrecht.

Hier zien we een voorbeeld van de weeffout die bij de recente herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen in de gronden voor de ondertoezichtstelling is geslopen. Voorheen gold als criterium voor een ondertoezichtstelling, dat de ontwikkeling en veiligheid van een kind worden bedreigd en dat hulpverlening in vrijwillig kader heeft gefaald of dreigt te falen.

Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet op 1 januari 2015 is de laatste grond vervallen. Sindsdien geldt dat een OTS slechts kan worden opgelegd als ouders bij een bedreigde ontwikkeling of veiligheid vrijwillige hulp niet of onvoldoende accepteren, ongeacht het resultaat.

Deze nieuwe rechtsgrond kan dus leiden tot een patstelling als ouders hulp accepteren maar dit zonder effect blijft. Terecht noemde toenmalig Tweede Kamerlid Nine Kooiman (SP) dit bij de parlementaire behandeling dan ook een „klein schoonheidsfoutje met mogelijk grote negatieve gevolgen”.

Vaak blijft de moeder hopen dat het goed komt, zonder hulp
Volgens een schatting van onderzoeksbureau DSP-groep uit 2010 was de kans op een dergelijke patstelling uiterst gering. Uit dossieronderzoek van Joost Huijer van de Universiteit Utrecht enkele jaren later bleek echter dat de kans hierop aanzienlijk is en mogelijk zelfs eenderde van de gevallen zou kunnen betreffen.

Helaas zien we dergelijke patstellingen sinds 2015 inderdaad regelmatig en bij uitstek bij dit soort gevallen: huiselijk geweld waarbij moeder voortdurend haar best doet om de buitenwereld te overtuigen dat het goed gaat, vader bij tijd en wijle als ongeleid projectiel uit de bocht vliegt en moeder dan weer iedereen probeert te overtuigen dat zij openstaat voor hulp. Dat meent deze moeder doorgaans echt. Vaak blijft ze tegen beter weten in geloven in de mogelijkheid om zowel de relatie met haar gewelddadige partner te redden als het gezin zonder inmenging van buitenaf in goede banen te leiden.

Ondanks het feit dat de kinderen vaak jarenlang met trauma’s worden opgezadeld en vrijwel in voortdurende angst leven, weet de moeder zo gedwongen toezicht voor de kinderen effectief te vermijden.

Een ander schrijnend voorbeeld. Moeder is nog minderjarig als haar eerste kind wordt geboren. Ze wordt enkele jaren begeleid door Jeugdzorg. Moeder heeft het gezag, vader heeft het kind niet erkend. Kort na de geboorte van een tweede kind krijgt de politie een melding van huiselijk geweld. De kinderrechter stelt het tweetal onder toezicht en plaatst ze met spoed uit huis. Vader krijgt enkele maanden detentie. De OTS wordt na twee jaar opgeheven, omdat moeder de rechter bezweert dat het beter gaat.

Moeder krijgt een flatwoning in een andere stad met geheim adres voor vader. Moeder heeft een verstandelijke beperking, is niet in staat zich zelfstandig te redden, mist een netwerk, heeft financiële problemen en vervalt al gauw in apathisch gedrag. Dan duikt vader weer op en binnen enkele maanden volgt een nieuwe serie meldingen van geweld en bedreiging. Opnieuw worden beide kinderen met een spoedmachtiging uit huis geplaatst; vader krijgt een huisverbod. Als een maand later een derde kindje wordt geboren, wordt ook deze baby meteen uit huis geplaatst. Een jaar later zit moeder op een andere plek en keren de kinderen terug … en even later vader. Vanwege zeer problematisch gedrag op school van de twee oudsten wordt de kinderpsychiater ingeschakeld. Die constateert dat de kinderen angstig zijn, heftige woede-aanvallen hebben en tekenen van emotionele verwaarlozing en posttraumatische stress vertonen. Daarop doet de raad opnieuw een verzoek tot OTS bij de rechter. De kinderrechter wijst echter op de nieuwe wet en ziet zich genoodzaakt het verzoek af te wijzen, „omdat moeder hulpverlening in het vrijwillige kader accepteert”.

Als we kinderen willen beschermen tegen de ernstige psychische gevolgen van huiselijk geweld en verwaarlozing, dan dient deze weeffout in de kinderbeschermingswet zo spoedig mogelijk te worden gerepareerd.

BRON: NRC